Recent legde Arjen Lubach in zijn programma pijnlijk bloot hoeveel belastinggeld er jaarlijks naar de Kamer van Koophandel gaat voor het bijhouden van hun database: het handelsregister. Hij riep daarbij op tot het gratis aanbieden van de gegevens in het handelsregister. Een mooi streven waar door openkvk al een begin mee is gemaakt. Toch lijkt dat streven doorkruist te gaan gaan worden door minister Kamp. Volgens Arjen zou de minister een nieuw wetsvoorstel hebben ingediend waarmee het handelsregister in het vervolg beschermd zou gaan worden op grond van het auteursrecht. Voor een succesvol beroep op het auteursrecht dient de KvK echter in ieder geval als maker van de gegevens of de gegevensverzameling te worden beschouwd. Een groot aantal van de gegevens die op grond van de handelsregisterwet worden opgeslagen, worden door derden ter inschrijving aangeboden waardoor de KvK ten aanzien van die gegevens niet heeft te gelden als “maker”.
Onderzoeksjournalist Brenno de Winter geeft in een lezenswaardige column daarom terecht aan dat het in het wetsvoorstel gaat om databankbescherming, en niet om auteursrecht.Volgens artikel 8, tweede lid, van de databankenwet is het databankrecht niet van toepassing op databanken waarvan de overheid (en dus ook de Kamer van Koophandel) de producent is. Dat gaat echter niet op indien het databankrecht hetzij in het algemeen bij de wet, besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling op de databank zelf of bij de terbeschikkingstelling aan het publiek van de databank uitdrukkelijk is voorbehouden. Uit het wetsvoorstel dat minister Kamp naar de kamer heeft gezonden blijkt dat hij er vanuit lijkt te gaan dat er sowieso sprake is van een databankenrecht waar derhalve een wettelijk voorbehoud bij moet worden gemaakt. Die veronderstelling is mogelijk onjuist.
Een databank is volgens artikel 1, eerste lid onder a, Databankenwet een “verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. Uit de cursief geschreven woorden blijkt dat het databankrecht vooral een vorm van prestatie- of investeringsbescherming is voor de producent van de databank.
De wet geeft dan ook de volgende definitie van producent van een databank: “degene die het risico draagt van de voor de databank te maken investering.”Ten aanzien van de aan de KvK wettelijk opgedragen taken, waaronder het houden en bijwerken van het handelsregister, is het namelijk maar zeer de vraag of er binnen een dergelijk kader gesproken kan worden over een risicodragende investering door de KvK in een databank.1
De KvK neemt niet zelfstandig het initiatief tot en draag niet het financiële risico van investeringen welke noodzakelijk zijn voor het bijhouden van de registratie. Er is immers sprake van uitvoering van een wettelijke opdracht waarbij de te maken kosten doorberekend (kunnen) worden aan de (verplichte) gebruikers van het register. Er is minder noodzaak om de bedrijfsmatige zekerheid te hebben dat de investering zal worden terugverdient.
In het verlengde hiervan kan opgemerkt worden dat de Nederlandse regering zelf altijd van mening was dat niet de feitelijke producent van een databank, maar zijn opdrachtgever (die daarmee dus ook het initiatief neemt) als producent moet worden aangemerkt wanneer hij het financiële risico draagt. Ten aanzien van de wettelijk opgedragen taken zou men kunnen beargumenteren dat het Rijk (althans het ministerie van Economische zaken) de opdrachtgever is en ook in zekere zin het financiële risico draagt. Aangezien de wet de gedane investering bedoelt te beschermen, zal degene die de investering doet en het risico daarvan draagt, de bescherming van het recht genieten.
De databank is geproduceerd in opdracht van het Rijk, en een aanzienlijk deel van de in de databank geïnvesteerde gelden is door de minister bij wijze van subsidie ter beschikking gesteld. Onder deze omstandigheden is geen sprake van de situatie dat de KvK het risico draagt van de voor de databank gedane substantiële investering.
Tot slot merk ik op dat er bij de Parlementaire behandeling van de databankenwet door de regering is gesteld dat het beleid er juist op gericht zal zijn te voorkomen dat monopolies ontstaan op het gebruik van informatie die is verzameld vanuit de publieke taak. Het nieuwe wetsvoorstel lijkt daarmee te breken.
De conclusie lijkt derhalve te moeten zijn dat de KvK ten aanzien van databanken welke ontstaan voor de uitvoering van wettelijk opgedragen taken geen beroep zal kunnen doen op het Databankenrecht.