Ik ben Internetrecht-jurist en empirische rechtswetenschapper, en werkzaam als Universitair docent Recht en ICT bij de Rijksuniversiteit Groningen.
Mijn onderzoeksinteresse ligt op het gebied van de juridische en rechtssociologische vraagstukken rondom het privacy-recht en het internetrecht.
Naast mijn werk als wetenschapper ben ik de co-founder geweest van het Legal Tech bedrijf Complianz en van Cookiedatabase.org. Hoewel ik daarbij na een management buyout niet langer betrokken ben, worden de door mij ontwikkelde sets Algemene voorwaarden, Privacystatements en Cookieverklaringen nog steeds gebruikt door inmiddels meer dan 800.000 websites wereldwijd. Ook ben ik in het verleden founder en co-founder geweest van twee adviesbureaus op het snijvlak van IT en Recht. Ik gaf daarbij leiding aan 14 juristen. Ik begon mijn carriere als ondernemer ooit in de muziekdetailhandel.
Ik ben lid van het Data Advisory Team van Brainport Smart District, en ben jurylid van de Nationale Privacy Awards. Ook ben ik lid van The International Association of Privacy Professionals (IAPP) en ben Certified Information Privacy Manager (CIPM).
Ik ben privé bereikbaar via mathieu en dan vervolgens @paapst.nl , of via m.h.paapst en dan vervolgens @rug.nl.
Trainingen en presentaties
Ik geef regelmatig trainingen en presentaties in binnen en buitenland. Ik ben in staat om juridische onderwerpen begrijpelijk uit te leggen aan een niet-juridisch publiek. Wilt u mij als spreker of dagvoorzitter op uw congres, of wilt u mij een incompany training laten verzorgen? Neem dan gerust contact op.
Uitspraken Commissie van Aanbestedingsexperts waar ik als expert bij betrokken ben geweest:
Advies 300 Verplichting om ‘level playing field’ te scheppen niet nageleefd bij complexe ICT-aanbesteding.
Advies 314 Motiveringsgebrek gunningsbeslissing ISO 9001, ISO 27001 en ISAE 3402.
Advies 430 Is RAL keurmerk een norm of een keurmerk.
Mijn blogs en opinies zijn te lezen via deze website, en/of op de volgende plaatsen:
Wetenschappelijk onderzoek
Nadat ik in 2005 mijn meesterstitel behaalde op een scriptie waarin ik de toepassing van open source concepten op juridische kennissystemen bij de overheid onderzocht, promoveerde ik in 2013 aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen, op een juridisch/bestuurskundig/rechtssociologisch onderzoek naar de invloed van het open source en open standaarden beleid op de Nederlandse aanbestedingspraktijk. De stellingen zijn verderop te lezen.
Als eerste promovendus in Nederland bracht ik mijn volledige proefschrift uit onder een Creative Commons licentie. Het proefschrift is hier gratis te downloaden. Tijdens het door mij georganiseerde Open iOverheid congres in 2013 zijn er ruim 250 fysieke exemplaren uitgereikt aan de bezoekers, en ook nadien is er nog steeds warme belangstelling voor het onderzochte onderwerp. Gedurende de periode april 2015- december 2020 werd de dissertatie meer dan 1300 keer gedownload.
Na het bemachtigen van de doctorstitel deed ik onder meer onderzoek naar Webarchivering door provincies (2014) en door gemeenten (2016).
In 2015, 2016, 2017, 2018 en in 2019 was ik als onderzoeker van ICT aanbestedingen betrokken bij de Monitor open standaardenbeleid.
In 2016 en 2017 voerde ik als leider van het Nederlandse onderzoeksteam een Europees onderzoek uit naar pluriformiteit van de media.
In 2018 richte ik mij in opdracht van KVAN/Brain op onderzoek naar de gevolgen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de archiefsector.
In 2019 voerde ik in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek uit naar webarchivering en de AVG. Tevens schreef ik in opdracht van het ministerie van BZK een handreiking over het delen en hergebruiken van overheidssoftware.
In 2022 en 2023 ben ik in opdracht van het Forum Standaardisatie opnieuw betrokken bij onderzoek naar open standaarden.
Stellingen, behorend bij het proefschrift Barrières en Doorwerking
1. De keuze om open ICT te verwerven wordt primair beïnvloed door de hoogte van de veronderstelde barrières, en niet door de (financiële) voordelen die het gevolg zijn van het gebruik van open ICT.
(dit proefschrift)
2. Een beleidsuitspraak kan alleen doorwerken indien de doelgroep weet dat die beleidsuitspraak bestaat. (dit proefschrift)
3. Bij inkopers wekt de naam “open source software” een negatieve associatie op. Het is beter te spreken van leveranciersonafhankelijke software of van software geleverd onder ruime licentievoorwaarden. (dit proefschrift, paragraaf 7.7.4)
4. Open standaarden en open source hebben met elkaar gemeen dat ze beide kunnen bijdragen aan een vermindering van de potentiële inefficiëntie van de overheid als gevolg van pad-afhankelijkheid en lock-in. (dit proefschrift, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 7)
5. Om in 2015 te bereiken dat elektronisch verkeer tussen overheid en burger alleen nog plaats vindt op basis van open standaarden, dient de Algemene wet bestuursrecht aangepast te worden.
(dit proefschrift, paragraaf 7.2)
6. Door interoperabiliteit te bevorderen, en meer gebruik te maken van open standaarden, zal de overheid minder afhankelijk kunnen worden van leveranciers. In sommige gevallen is er echter eerst meer leveranciersonafhankelijkheid nodig om het gebruik van open standaarden bij onwelwillende leveranciers af te kunnen dwingen. Het is gelet op deze Catch-22 belangrijk om beide doelstellingen gelijktijdig na te streven en niet alleen aandacht te hebben voor interoperabiliteit. (dit proefschrift, paragraaf 6.12.3)
7. Uit de naam “Instructie rijksdienst inzake aanschaf van ICT-diensten en ICT-producten” komt onvoldoende naar voren dat het daarbij gaat om een beleidsregel die invloed kan hebben op de rechten en plichten van burgers. (dit proefschrift, paragraaf 6.4)
8. Het in een aanbesteding vragen om open standaarden is een voor interoperabiliteit benodigde open-einde-aanpak. Het vragen om specifieke open standaarden is daarentegen een voor harmonisatie benodigde ketenaanpak. (dit proefschrift, paragraaf 6.7)
9. Wanneer er door het bestuur van provincies, waterschappen en gemeenten geen politieke keuzes worden gemaakt op het gebied van ICT, omdat zij ICT uitsluitend beschouwen als een apolitiek onderdeel van de bedrijfsvoering, dan is er geen reden waarom de inkoop van ICT niet gecentraliseerd zou kunnen worden bij de Rijksoverheid.
10. Het nauwkeurig onderzoeken van de inhoud van een stelling is voor veel winkelpersoneel een kwelling.
Daarnaast is er ten behoeve van verder onderzoek een hypothese in het boek (p.196) opgenomen:
‘Open ICT beleid zal alleen effectief kunnen zijn indien de doorwerkingsdrempel wordt genomen, iedere dimensie in evenwicht is gebracht, en er vervolgens in tenminste een dimensie sprake is van een aanvullende kracht waardoor de balans wordt verschoven ten gunste van een superieur alternatief. ‘